DVORˇÁK
Piano Trios Op.21 & 26
Busch Trio: Mathieu van Bellen (viool), Ori Epstein (cello), Omri Epstein (piano)
ALPHA 466 • DDD-67’
Waardering: 10
Deze cd met de twee eerste pianotrio’s van Antonín Dvořák is het sluitstuk van een project waarin het Busch Trio alle kamermuziekwerken met piano van de Tsjechische componist op de plaat zette. Voor de eerdere cd’s met kwintetten en kwartetten werkten ze samen met altviolist Miguel da Silva en violiste Maria Milstein. Er is iets met de kamermuziek van Dvořák. Zijn Dumky-trio, het grote Kwintet en het Amerikaanse strijkkwartet zijn enorm populair, maar ook deze twee vroege pianotrio’s zijn fantastisch. En dat is het, zo typisch Dvořák: klassieke structuren, meeslepende melodieën, heerlijke harmonieën. Een genot om naar te luisteren, én om te spelen ook. Dat speelplezier spat van deze cd, zonder dat het ergens zwelgerig wordt, een valkuil waarin je makkelijk kunt vallen, maar niet de leden van het Busch Trio dus. Ze ontmoetten elkaar als muziekstudenten in Londen en ontdekten een gezamenlijke liefde voor oude meesters als Heifetz, Cortot, Casals en Feuermann, en violist Adolf Busch naar wie hun trio is vernoemd. Inderdaad roept hun spel herinneringen op aan die oude, nobele manier van muziek maken. Hun zijdeachtige toonvorming, het geraffineerde spel waarin details altijd ten dienste staan van de grote lijn, evenwichtig en vloeiend organisch. En dan plots die adembenemende momenten waarin de tijd even stil lijkt te staan. Adagio molto e mesto uit het Eerst trio bijvoorbeeld, en dan die onverwacht opduikende vioolmelodie boven cellogepluk en pianodrieklanken in het eerste deel van Tweede trio, poeh, wat mooi. De zilverige toon van de violist, het transparante cellogeluid dat versmelt met dat van de piano. Wonderschoon is het.
Machiel Swillens
Wilt u meer recensies lezen? Sluit dan hier een abonnement af en krijg automatisch toegang tot honderden andere recensies én voorgaande edities van Luister.
