Johannes, de opera

Dirigent Krijn Koetsveld is een bevlogen musicus én Monteverdi-specialist, die zich sinds kort ‘Ridder in de Orde van de Ster van Italië’ mag noemen. Deze onderscheiding kreeg hij voor zijn verdiensten voor de Italiaanse cultuur, waar de opname van al Monteverdi’s madrigalen en het boek over de componist zeker bij horen. De muziek van Monteverdi is en blijft zijn passie, maar ook de Johannes-Passion van Bach ligt hem nauw aan het hart. Dit jaar voert hij met Nieuw Bach Ensemble & Collegium Delft maar liefst zijn 93ste Johannes uit.

Tekst: Olga de Kort, foto: Stefan Heijdendael

Toen Koetsveld net begon met de Johannes, was deze passie veel minder bekend in Nederland dan de Matthäus-Passion. Daar heeft hij wel een verklaring voor. “De Matthäus hoort bij de Nederlandse muziekcultuur sinds 1899. De jaarlijkse opvoeringen van Willem Mengelberg in het Concertgebouw maakten deze passie enorm populair. De hoofdrol spelen hier de solisten die prachtige aria’s zingen. Wellicht sprak juist die hele intense persoonlijke belevenis de luisteraar en de speler heel sterk aan. Bij de Johannes is het solistische aandeel veel kleiner en heeft vooral het koor de hoofdrol. Als je er vooral van houdt, zowel als koorzanger als solist, om onderdeel van een dramatisch verhaal te zijn dat vanuit een ander perspectief wordt verteld, kom je bij de Johannes-Passion op je plek terecht”, betoogt de dirigent.

“Ook de herontdekking van de Matthäus-Passion door Mendelssohn droeg bij aan de populariteit van het werk”, aldus Koetsveld. “Deze partituur paste veel beter bij de romantische geest van die tijd. De directe en meer explosieve vorm van de Johannes-dramatiek sprak Mendelssohn wellicht minder aan en sloot veel minder aan bij zijn belevenis.”

Dramaturgie van de passie

Als jonge musicus kende Koetsveld vooral de Matthäus. Daar heeft hij in zijn studietijd ook zelf als zanger en continuospeler aan meegedaan. Hij herinnert zich zijn eerste Johannes-Passion nog heel goed. Hij vond het meteen boeiend, maar voelde ook dat het anders moest.

“Bij mijn eerste Johannes zat ik in het publiek. Ik voelde meteen dat er iets niet klopte. Een stukje hier, een stukje daar, de solisten namen de tijd om naar hun plaats te lopen, de anderen liepen op hun gemak naar voren om nog een stukje te doen. Maar de aria’s in de Johannes zijn geen rustpunten, wat je bij de Matthäus trouwens wel heel sterk hebt. Bach heeft niet alleen de noten gecomponeerd, maar ook een dramaturgisch ritme dat je door onbedoelde onderbrekingen mist.”

Hij vervolgt: “Stel je voor: de laatste woorden van Christus hebben geklonken. Het is stil, de cello moet inzetten, terwijl de muziek van de toonsoort b klein naar D-groot gaat. Wat zag ik toen? De solist ging zitten, de alt stond op en de cellist begon zijn instrument nog even te stemmen. Waar was de spanning en het ritme van dit drama? Ik vraag mijn musici en zangers nu met geen pink te bewegen, geen bladzijde om te slaan, als we op dit punt in het werk zijn beland. Wij wachten in stilte. Dan hoor je pas de droefenis van b klein en hoe de zon bij D-groot opkomt. Dat is pas de verbinding die je bewust moet meemaken. Als je van alles tussendoor gaat doen, vergeet je die b klein en merk je D-groot niet eens op.”

Dit artikel kan u lezen in de Luister Matthäus-Passion Special. De special kunt u van 8 maart 2024 tot en met 12 april 2024 in de winkel kopen of voor en daarna online in de BCM Store.

4.5/5 - (2 stemmen)
Facebook
Twitter

Laatste artikelen