VIVALDI

Recensie VIVALDI – Il Giustino

VIVALDI
Il Giustino
Delphine Galou (alt), Emőke Baráth (sopraan), Silke Gang (alt), e.a. Accademia Bizantina o.l.v. Ottavio Dantone
Naïve OP 30571 • DDD-3.08’ (3 cd’s)
Waardering: 8

Verzamelaars van Vivaldi-opera’s zullen al een Il Giustino (RV 717) hebben, op EMI uit 2002 met Il Complesso Barocco van Alan Curtis. Op Naïve volgt nu de Accademia Bizantina van Ottavio Dantone en beide zullen gebaseerd zijn op dezelfde partituureditie uit 1991. Curtis spreekt in zijn voorwoord over weloverwogen coupures: hij laat veel aria’s wel en elimineert een van de bijfiguren, waardoor zijn opname zo’n drie kwartier korter is. Ach, de complete Giustino onder Dantone zou in een zaal best wel eens langdradig kunnen worden, maar die stroom van meestal redelijk snelle aria’s en recitatieven is als luisterstuk prima te waarderen. Bij de complete versie blijkt wel dat de ene aria beter is dan de andere en dat ze onderling ook wel eens erg op elkaar lijken, maar wie maalt daar bij zo’n overvloed om. Er zitten in elk geval verrassingen tussen, bijvoorbeeld als een aria van Fortuna wordt ingeleid met De lente uit de Vier jaargetijden, of als titelheld Giustino een strijkbare aria zingt met een psalterium ofwel hakkebord als zacht obligaat instrument. In Rome, waar Antonio Vivaldi de opera voor schreef, mochten geen vrouwen op het podium dus waren op een paar kleine tenorpartijen na alle helden en heldinnen castraten. Nu zijn het allemaal vrouwen, en ze zijn bij Dantone allemaal goed, met herkenbare eigen timbres. De tenoren zijn vocaal wat minder verfijnd maar ook daar maalt niemand om. Van de speciaal door Dantone voor de zangers geschreven versieringen is het bijzondere overigens niet af te horen, het had niet speciaal vermeld hoeven worden.
Paul Herruer

Wilt u meer recensies lezen? Sluit dan hier een abonnement af en krijg automatisch toegang tot honderden andere recensies én voorgaande edities van Luister.

Facebook
Twitter

Laatste artikelen