CD 52_728

Recensie REICHA – Musique de chambre

REICHA
Musique de chambre
Solistes de la Chapelle Musicale Reine Elisabeth
ALPHA 369 (3CD) • DDD-2.57’
Waardering: 6

Als de naam Anton Reicha (1770-1836) al enigszins bekend voorkomt dan is dat waarschijnlijk vanwege zijn kamermuziek voor blazers. Maar er is veel meer zoals opera’s, symfonieën, missen, pianowerken en veel kamermuziek voor allerlei bezettingen. Reicha heeft vooral veel betekend als leraar aan het Parijse conservatorium. Liszt, Berlioz, Gounod, Onslow en Franck waren zijn leerlingen. Berlioz heeft zich uiterst lovend over het vakmanschap van Reicha – als leraar en als componist –uitgelaten. De hier gepresenteerde selectie van werken voor strijkkwartet, -kwintet, piano solo, pianotrio en voor drie celli geven daar een gevarieerd beeld van. De werken voor strijkkwartet en -kwintet zijn vaardig geschreven, met veel verrassende vondsten die getuigen van een origineel en uitermate kundig componist. Goed spel door het Quatuor Girard en de extra altist Tanguy Parisot. De werken voor piano solo zijn in een stijl ergens tussen Haydn en Beethoven, hier en daar doet het ook aan Mendelssohn denken (Étude nr. 29, ‘L’enharmonique’). Reicha schreef in een behoudende stijl, nergens is te horen dat hij een tijdgenoot is van Beethoven en hem nog een decennium overleefde. Hij had – zoals veel componisten van zijn generatie – plezier in het variëren op herkenbare thema’s, zoals blijkt uit de Pianosonate in F groot die eigenlijk een zevendelige variatiereeks is op een thema uit Mozarts Zauberflöte en uit de tien Variations sur un thème de Gluck (op een aria uit Armide). Melodieus, speels, en vindingrijk verdient hij zijn plek tussen de talloze Beethoven-tijdgenoten. De pianowerken worden verdeeld over drie pianisten, zoals alle uitvoerenden zijn zij studenten aan de Chapelle Musicale Reine Elisabeth in Waterloo, bij Brussel. Vaardige musici, geen topsolisten. Het pianotrio is in vroeg-romantische stijl met een virtuoze rol voor de piano. Het is hier en bij de pianosolo-werken goed te horen dat de moderne vleugel een te plomp instrument is voor deze muziek. Het trio voor drie celli komt wat wankel tot klinken. Het is allemaal prettig beluisterbaar maar echt briljante uitvoeringen zijn het niet.
Hans Quant

Wilt u meer recensies lezen? Sluit dan hier een abonnement af en krijg automatisch toegang tot honderden andere recensies én voorgaande edities van Luister.

Facebook
Twitter

Laatste artikelen